Tips

Ideale lijn
De ideale lijn is de vloeiendste weg van start naar finish. De ideale lijn voor een bocht is over het algemeen wijd de bocht in gaan en wijd de bocht uitkomen. Door het volgen van de ideale lijn, houd je de meeste snelheid in de kart. Dit is dan ook meteen de kunst van het karten, de snelheid in je kart houden.
Enkele bocht
IdealeLijnBocht
Tijdens het karten kun je de meeste tijd winnen door het beter nemen van de bochten, dus de ideale lijn volgen. De ideale lijn is op een droge baan anders dan op een natte baan. Het aansnijden van een bocht is erg belangrijk. Als je de ideale lijn wilt rijden, moet je je kart optimaal "zetten", dat is het in een drift brengen van de kart (zie verder het onderdeel "remmen"). Zorg dat je tijdens de bocht je gewicht tegen de bocht in zet. Op deze manier zorg je ervoor dat de bandjes aan de buitenkant van de bocht meer druk hebben. Hierdoor kan je harder door de bocht karten omdat je meer grip hebt. Op sommige kartbanen kan deze techniek je echt een aantal tienden van een seconde opleveren.

Ook het uitaccelereren van een bocht is belangrijk, hoe eerder je op het gas kan, des te beter. Maar als je het te vroeg doet heb je een grote kans dat je spint. Je kunt dus voelen aan een kart wanneer hij de "apex" (midden van een bocht) door is. Anders spin je of moet je bijsturen, en dat kost een hoop tijd. Dus je hebt veel concentratievermogen nodig. Om de ideale lijn te volgen moet je meestal de bocht ruim nemen, moet je naar de binnenkant sturen en moet je er ruim uitkomen. Dit allemaal om zo weinig mogelijk te sturen en te remmen, waardoor je weer meer snelheid hebt op het rechte stuk na de bocht.
Bochtencombinatie
IdealeLijnBochtencombinatie
Wanneer er na de eerste bocht direct een andere bocht volgt, spreken we van een bochtencombinatie. In een combinatie moet je doorgaands de eerste bocht enigzins opofferen om de tweede zo hard mogelijk door te kunnen gaan. In dat geval de eerste bocht zo nemen dat je niet helemaal aan de buitenkant uitkomt om de tweede bocht goed in te kunnen sturen.
Remmen
Het remmen verdient ook de nodige aandacht. Des te later je remt des te meer tijd je wint. Maar het kan ook gebeuren dat je wielen blokkeren, waardoor je alsnog rechtdoor schiet. Vooral beginnende karters kunnen veel tijd winnen door juist eerder te remmen.

Het beste is om iedere ronde iets later te remmen, waardoor je vanzelf merkt wanneer het niet meer kan. Tijdens het remmen kun je je kart ook "zetten" (al een beetje insturen) terwijl je nog aan het remmen bent. Waardoor je nog sneller afremt. Meestal glij je iets over de voorwielen. Als je wielen weer grip krijgen moet dat op de juiste snelheid gebeuren, anders spin je er alsnog af. Hoe vloeiender de bocht des te minder hoef je de kart te 'zetten' en/of te laten glijden.

Probeer de kart in snelle bochten zoveel mogelijk te laten rollen. Zonder dat daarbij dwarswerkende vrijving over de banden ontstaat. Bij een krappe bocht die met hoge snelheid wordt benaderd, moet je juist gebruik maken van de afremmende wrijving die ontstaat door de kart dwars te gooien.
Driften
Zorg ervoor dat je het driften beperkt houdt, maar als je een bocht driftend neemt zorg er dan voor dat je je kart onder een hoek van ongeveer 15° houdt. Dit kun je doen door tijdens het insturen of tijdens over- en onderstuur schoksgewijs te sturen. Dit zal er voor zorgen dat je de kart tijdens het insturen of tijdens een drift beter opvangt. Vaak als je statisch instuurt wordt de hoek tijdens de drift te hoog en verlies je veel snelheid.In trage bochten waar men snel drift is het vaak een goede techniek om pompend gas te blijven geven in de bocht. Hierdoor behoud je tractie en heb je vaak meer grip.
Regen rijden
Op een natte baan heb je minder grip. Dus moet je eerder remmen en behoedzamer op het gas gaan, want je kunt gewoon minder hard karten. Ook de te rijden ideale lijn kan in sommige gevallen anders zijn. Op de "droge" lijn ligt vaak een rubberlaagje dat nog eens extra glad wordt tijdens de regen. Door aan de buitenkant van de lijn te rijden, heb je meer grip. Daar komt bij dat je minder scherp moet sturen als je de bocht buitenom rijdt. Daardoor wringt en glijdt de kart ook nog eens een stuk minder. Deze techniek gaat met name op voor vloeiende bochten.Bij een haakse bocht of een chicane is de snelste weg vaak gewoon de normale ideale lijn. Het hangt af van de hoeveelheid regen en de baan hoe de regenlijnen precies lopen. Hoe droger het wordt, hoe meer je weer richting droge lijn gaat.
Veel trainen
Om steeds sneller te gaan kun je het beste veel karten. Probeer ook eens op wat snellere karters te letten, van hun kun je vaak veel leren hoe je bepaalde bochten het beste kunt nemen. Probeer ook eens achter deze karters aan te rijden, zo kun je goed zien wat de ideale lijn is en waar de rempunten liggen.